Spring naar inhoud

Onzekere dagen: heb ik wel of geen borstkanker?

Berber Oenema

Ik kijk met mijn verpleegkundige bril naar patiënten en hun dagelijkse praktijk en bedenk hoe we onze zorg met behulp van (literatuur)onderzoek nóg beter kunnen maken.

Voel ik een knobbeltje? Is mijn borst veranderd? Wat als ik wel borstkanker blijk te hebben? Het meedoen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker kan veel spanning oproepen. Helemaal als in de uitslag staat dat er een afwijking in je borst zit, maar dat de röntgenfoto's van het bevolkingsonderzoek niet genoeg informatie geven voor een definitieve uitslag. Je krijgt aanvullend onderzoek in het ziekenhuis. Daar blijkt – gelukkig – dat de uitslag goed is: er is geen sprake van borstkanker.

Onzekere dagen

Berber Oenema, verpleegkundig specialist op de mammapolikliniek in het MCL, onderzocht hoe vrouwen met deze uitslag van het bevolkingsonderzoek, een zogenaamde BIRADS-0 (zie kader), dit verwijstraject naar en binnen het ziekenhuis hebben ervaren. Haar onderzoek werd onlangs gepubliceerd in vakblad ‘VS’.

Oenema: “Zo’n uitslag van het bevolkingsonderzoek is spannend, weet ik uit de dagelijkse praktijk. Tot op heden was het onbekend hoe vrouwen dit verwijstraject ervaren. Ik wilde daarom weten hoe ze dit hele traject - van de uitslag van het bevolkingsonderzoek tot en met de goede uitslag in het ziekenhuis – hebben ervaren en wat we daarin als zorgverleners kunnen betekenen en mogelijk verbeteren.”

Behoefte aan eenduidige informatie

Eén van de belangrijkste resultaten uit het onderzoek is dat vrouwen behoefte hebben aan eenduidige informatie van de betrokken zorgverleners die ze tijdens het verwijstraject spreken. Dit krijgen ze lang niet altijd, vertelt Oenema: “Het blijkt dat de uitleg over wat de BIRADS-0 uitslag van het bevolkingsonderzoek precies betekent, verschilt per zorgverlener. Dat begint al bij de uitleg die ze van de huisarts krijgen. Vrouwen komen geregeld met onjuiste achtergrondinformatie naar de afdeling radiologie in het ziekenhuis. Ze krijgen hier vervolgens een andere boodschap dan bij hun huisarts. Dat kan zorgen voor onzekerheid.”

Nazorg

Deze onzekerheid wordt ook gevoeld bij een groot deel van de vrouwen, nadat zij in het ziekenhuis hebben gehoord dat de uitslag goed is en er géén sprake is van borstkanker. De zorg in het ziekenhuis houdt op na deze uitslag. “Veel vrouwen blijven daarna toch met vragen zitten. Bijvoorbeeld of dit in de toekomst weer kan gebeuren, hoe zij zelfonderzoek kunnen doen en wanneer ze aan de bel moeten trekken. Bij vrouwen met een familiaire belasting voor het krijgen van kanker, kan dit hele verwijstraject nog eens voor extra onrust zorgen”, aldus de verpleegkundig specialist.

Vervolg

Oenema doet in haar onderzoek twee praktische aanbevelingen om het verwijstraject voor vrouwen én zorgverleners  soepeler te laten verlopen. “In de eerste plaats moeten we zorgen dat er bij de eerstelijnszorgverleners (huisartsen) volledige en eenduidige informatie wordt gegeven die overeenkomt met de informatie die de vrouwen in het ziekenhuis krijgen. Daarnaast is het advies om na afronding van het beeldvormend onderzoek op de afdeling radiologie een evaluatiegesprek te plannen met de vrouw en een deskundig zorgverlener. Dit geeft rust en voorkomt dat deze vragen weer onterecht bij de huisartsen terecht komen. Om te bepalen hoe we dit als zorgverleners het beste kunnen aanpakken en inrichten, is (verpleegkundig) vervolgonderzoek nodig.”

Tastbaar onderzoek

Oenema, eerst vijf jaar werkzaam als verpleegkundige binnen het oncologisch centrum van het MCL, deed het onderzoek naar het verwijstraject voor haar afstudeerscriptie voor de opleiding tot verpleegkundig specialist. Met succes; ze rondde haar opleiding er afgelopen jaar glansrijk mee af én haar eerste onderzoek werd meteen gepubliceerd in het blad ‘VS’, een vakblad voor verpleegkundig specialisten. Die publicatie vindt Oenema “hartstikke mooi”, maar ze is vooral trots dat ze binnen haar nieuwe functie zulk tastbaar onderzoek kan doen.

Beste van beide werelden

Oenema heeft drie dagen per week patiëntencontact op de mammapolikliniek. Ze is als verpleegkundig specialist bevoegd en bekwaam om zelfstandig te diagnosticeren en behandelplannen te bespreken. Daarnaast heeft ze één dag voor innovatie en vernieuwing, waaronder ook medisch-verpleegkundig  wetenschappelijk onderzoek valt. “In mijn functie heb ik wat mij betreft het beste van beide werelden: door mijn verpleegkundige én medische achtergrond combineer is ‘cure en care’. Ik kijk met mijn verpleegkundige bril naar patiënten en hun dagelijkse praktijk en bedenk hoe we onze zorg met behulp van (literatuur)onderzoek nóg beter kunnen inrichten. ”

  • In Nederland krijgen alle vrouwen van 50 tot en met 75 jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek borstkanker.
  • De uitslag van het bevolkingsonderzoek wordt weergegeven volgens het Breast Imaging Reporting Data system (BI-RADS).
  • Dit systeem loopt van BI-RADS 0 t/m BI-RADS 6
  • De uitslag BI-RADS 0 betekent dat er aanvullend onderzoek in het ziekenhuis nodig is  om tot een definitieve classificatie te komen.
  • Bij 65 tot 75% van de vrouwen met een BI-RADS 0 blijkt na onderzoek in het ziekenhuis dat zij geen borstkanker hebben (vals positieve uitslag). Zij worden weer terugverwezen naar de huisarts en het bevolkingsonderzoek borstkanker.

Meer lezen over MCL vertelt?

Bekijk meer verhalen over afdelingen, mensen, zorg, keuzes, meedoen en geluk op deze pagina.

MCL als topklinisch opleidingsziekenhuis

MCL is een topklinisch opleidingsziekenhuis en behoort sinds 2003 tot de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ). Dit betekent dat ons ziekenhuis voldoet aan verschillende eisen die voornamelijk te maken hebben met de kwaliteit van het onderwijs, (medische) opleidingen en wetenschappelijk onderzoek. Het lidmaatschap betekent een erkenning voor de energie die het MCL heeft gestoken in de specialistische opleidingen. De vereniging STZ bestaat uit zesentwintig grote opleidingsziekenhuizen in Nederland die hooggespecialiseerde medische zorg verlenen, wetenschappelijk onderzoek doen en vele artsen, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals opleiden. Meer weten? Zie deze pagina.