Kwaliteit van leven beter na een borstreconstructie
Irene Krabbe-Timmerman en Anette Kerstholt
Er zijn steeds meer ex-borstkankerpatiënten, die weer volop meedraaien in de maatschappij.
26 procent van de Nederlandse vrouwen met borstkanker ondergaat een borstamputatie. Hun kwaliteit van leven daarna is vaak beter als ze hun borst laten reconstrueren, blijkt uit onderzoek van plastisch chirurg Irene Krabbe-Timmerman van het MCL. Daar zijn steeds meer mogelijkheden voor. Zij en een patiënte vertellen.
Een reconstructie is niet het eerste waar je aan denkt als je met borstkanker wordt geconfronteerd. Dan wil je immers zo snel mogelijk de tumor(en) uit je lijf. Toch moeten patiëntes die een amputatie ondergaan al snel een besluit nemen over een mogelijke reconstructie. "We doen die namelijk steeds vaker gelijktijdig, dus tijdens de operatie waarin het borstweefsel wordt verwijderd", vertelt plastisch chirurg Irene Krabbe, één van de drie specialisten in het MCL die deze reconstructieve operaties uitvoert.
De afgelopen decennia is er veel veranderd als het om borstreconstructies gaat. Dat heeft te maken met nieuwe technieken, maar ook met het stijgend aantal patiënten met borstkanker en vooral ook hun toegenomen overlevingskans. "Eén op de zeven vrouwen krijgt gedurende haar leven borstkanker", aldus Irene Krabbe. "Dankzij steeds betere behandelingen is hun gemiddelde overlevingskans na vijf jaar 87 procent. Er zijn dus steeds meer ex-borstkankerpatiënten, die weer volop meedraaien in de maatschappij. Daarmee is er meer aandacht gekomen voor de kwaliteit van leven na afloop van behandelingen."
Dat is precies waar zij wetenschappelijk onderzoek naar doet. "Ik breng in kaart hoe tevreden vrouwen na een reconstructie zijn over hun borsten, en hoe het staat met hun lichamelijke en geestelijke welbevinden. Dan blijkt dat vrouwen na een succesvolle reconstructie op alle punten hoger scoren dan patiëntes die na een borstamputatie daar niet voor hebben gekozen."
Welke opties zijn er voor vrouwen die door kanker een borst verliezen?
Irene Krabbe: "Voor de duidelijkheid: niet alle vrouwen met borstkanker moeten een amputatie ondergaan. Dat geldt voor ongeveer 40 procent van de patiëntes. Simpel gezegd hebben zij twee mogelijkheden: ze kunnen hun borst laten reconstrueren met behulp van een prothese, de meest gebruikte techniek, of met eigen lichaamsvet, bijvoorbeeld vanuit de buik. Die laatste techniek heet de DIEP-methode. Een laatste optie is uiteraard om géén reconstructie te doen. De meerderheid van de vrouwen in Nederland die een borstamputatie ondergaan, kiest hier nog voor, met name vrouwen van boven de zestig jaar oud."
Wanneer kies je voor welke optie?
"Dat hangt af van wat lichamelijk mogelijk is en natuurlijk van wat de patiënte wil. Een prothese kan in veel gevallen direct worden geplaatst, zodat je met één operatie klaar bent. Als er onvoldoende ruimte voor een prothese is, of de huid is te dun of te strak, dan brengen we eerst een zogenaamde expander in. Dat is een soort ballonnetje dat op de plek van het verwijderde borstweefsel komt. Gedurende een aantal weken na de operatie wordt dat langzaam met vloeistof gevuld om zo meer ruimte te creëren. Drie maanden nadat de huid voldoende is opgerekt, plaatsen we dan alsnog de definitieve prothese. Een prothese gaat over het algemeen minstens vijftien jaar mee. Bij de meeste vrouwen moet die dus op een gegeven moment wel worden vervangen. Een andere mogelijkheid is om een expander te wisselen voor lichaamseigen weefsel."
De kwaliteit van leven is na een reconstructie met eigen weefsel beter dan na een reconstructie met een prothese.
Hoe werkt een reconstructie met eigen vetweefsel?
"Zo'n DIEP-reconstructie gebeurt in het MCL meestal niet gelijktijdig met de amputatie, maar op een later moment. We maken een nieuwe borst van overtollige huid en onderhuidse vetweefsel van de buik. De huid en het vet verplaatsen we met bloedvaten en al verplaatst naar de borst. Daar sluiten we de weefsels aan op lokale bloedvaten. Het is een ingrijpende operatie die gemiddeld zes tot acht uur duurt. Daarmee zijn de operatierisico's hoger, ook omdat er een grote wond ontstaat in de buikregio. Het herstel duurt bovendien beduidend langer dan na een prothesereconstructie. Voordeel is dat de borst, in tegenstelling tot bij een prothese, zacht en warm aanvoelt. De kwaliteit van leven is na een reconstructie met eigen weefsel beter dan na een reconstructie met een prothese. Zelfs al zes weken na de operatie, ondanks de grote impact daarvan."
Tot slot: zijn er nog nieuwe ontwikkelingen?
"Jazeker. Het MCL doet met meerdere andere ziekenhuizen mee aan een grootschalig onderzoek, de BREAST II-trial, naar een alternatieve reconstructiemethode. Daarbij wordt de nieuwe borst stapsgewijs gevormd met vetweefsel, afkomstig van buik of benen. De vetcellen daaruit worden met behulp van liposuctie opgezogen en daarna in de borstregio geïnjecteerd, om zo een nieuwe borst te creëren. Die operatie is veel minder ingrijpend dan een DIEP-reconstructie. Daar staat tegenover dat de behandeling verschillende keren moet worden herhaald en dat patiëntes een aantal weken een soort zuignap op hun borst moeten dragen om de huid op te rekken en de aanmaak van nieuwe bloedvaten te stimuleren. Op dit moment doen we de behandeling alleen nog in onderzoeksverband, maar ik verwacht dat deze over een paar jaar breed beschikbaar is. Zodat we borstkankerpatiëntes na een amputatie nog meer keus kunnen bieden."
Over borstprotheses doen veel negatieve verhalen de ronde.
"Om die reden worden sinds 2015 alle borstprotheses die worden geplaatst of verwijderd in Nederland geregistreerd. We krijgen zo steeds beter inzicht in welke problemen zich eventueel bij welke protheses voordoen. Sowieso wordt er heel veel wetenschappelijk onderzoek naar borstprotheses gedaan. We kunnen daarom echt stellen dat die in verreweg de meeste gevallen veilig zijn.
Tegelijkertijd ondervinden sommige vrouwen wel degelijk problemen van siliconenprotheses. Denk aan een harde of vervormde borst, pijnklachten, een infectie of een lekkende prothese. En dan is er nog een groep met een prothese en onverklaarde klachten, zoals vermoeidheid en vergeetachtigheid. Bij deze patiëntes is het lastig te bewijzen dat de prothese de klachten veroorzaakt. Maar ongeveer tweederde van hen knapt na het verwijderen ervan wel op. We vinden het daarom belangrijk om patiëntes goed voor te lichten over de voor- en nadelen en gezamenlijk, in goed overleg, de juiste keuze te maken."
Niet reconstrueren heb ik overwogen. Maar als het kon, wilde ik graag een mooie oplossing.
''Ik ontdekte het knobbeltje tijdens een familievakantie''
Anette Kerstholt (50) kreeg in 2013 borstkanker. Ze onderging twee keer een borstreconstructie, één keer met een prothese en één keer met eigen vetweefsel.
"Ik ontdekte het knobbeltje tijdens een familievakantie in Frankrijk. Eenmaal thuis ging ik ermee naar de huisarts. Voor de zekerheid stuurde zij me door naar het ziekenhuis. De uitslag was niet goed: er waren wel vier tumoren gevonden. Al het weefsel moest uit mijn borst worden verwijderd.
Plastisch chirurg Irene Krabbe legde de mogelijkheden uit om een nieuwe borst te maken. Ik kon een directe reconstructie krijgen met een prothese, of op een later moment een DIEP-flap-operatie ondergaan, met eigen vetweefsel.
Ik koos voor een prothese omdat ik een DIEP-flap op dat moment te ingrijpend vond, vooral ook vanwege de lange hersteltijd. Niet reconstrueren heb ik overwogen. Maar als het kon, wilde ik graag een mooie oplossing.
De operatie verliep spoedig. Omdat mijn huid erg dun was, kon de prothese alleen niet meteen worden geplaatst. In plaats daarvan kreeg ik eerst een expander. Een tijd later volgde de definitieve prothese en werd mijn andere borst gelift, zodat ze weer ongeveer gelijk waren. Het resultaat was prachtig.
Van mijn nieuwe borsten werd ik niet onzeker. Wel van de kilo's die er, als gevolg van de hormoonbehandelingen, gaandeweg bijkwamen. Het extra gewicht maakte me echt verdrietig, ik zat steeds minder lekker in mijn vel. Op een gegeven moment heb ik Irene Krabbe daarom gevraagd of ze een buikwandcorrectie wilde doen.
'Zullen we dat vetweefsel dan niet gebruiken om een permanente nieuwe borst van te maken?', vroeg ze. Daar heb ik maanden over getwijfeld. Tot dan toe was alles zo goed verlopen, het voelde een beetje ondankbaar. Tegelijkertijd wist ik ook dat de prothese niet eeuwig mee zou gaan en die misschien nog meerdere keren vervangen moest worden. Uiteindelijk heb ik toch gevraagd of ik op de wachtlijst mocht.
In januari 2020 werd ik opnieuw geopereerd, toen dus met de DIEP-flap-methode. Uiteindelijk vielen zowel de ingreep als het herstel me 100 procent mee. Een prothese is stug en koud, dus het was heel bijzonder om weer een warme en beweeglijke borst te voelen. Daarmee had ik mijn eigen lichaam terug, zo ervoer ik het. Ik voel me nu misschien nog wel vrouwelijker dan vóór ik borstkanker kreeg.
Tegen vrouwen die aan het begin van dit ingrijpende traject staan zeg ik: volg je gevoel en houd zoveel mogelijk zelf de regie. Toen ik uiteindelijk een oproep uitnodiging voor de DIEP-flap-operatie kreeg, bleek ik er nog niet aan toe. Ik heb daarop gevraagd om me weer onderaan de wachtlijst te laten plaatsen. Daar was vanuit het ziekenhuis gelukkig alle begrip en ruimte voor. De tweede keer dat ik aan de beurt was, was ik er wel aan toe. Dat ik het op mijn manier, in mijn tempo heb kunnen doen, heeft me in de verwerking enorm geholpen."
Meer lezen van MCLvertelt?
Bekijk meer verhalen over afdelingen, mensen, zorg, keuzes, meedoen en geluk op deze pagina.
MCL als topklinisch opleidingsziekenhuis
MCL is een topklinisch opleidingsziekenhuis en behoort sinds 2003 tot de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ). Dit betekent dat ons ziekenhuis voldoet aan verschillende eisen die voornamelijk te maken hebben met de kwaliteit van het onderwijs, (medische) opleidingen en wetenschappelijk onderzoek. Het lidmaatschap betekent een erkenning voor de energie die het MCL heeft gestoken in de specialistische opleidingen. De vereniging STZ bestaat uit zesentwintig grote opleidingsziekenhuizen in Nederland die hooggespecialiseerde medische zorg verlenen, wetenschappelijk onderzoek doen en vele artsen, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals opleiden. Meer weten? Zie deze pagina.