IJspretletsels op de spoedeisende hulp
Annemarie Steinfort
“Ja hoor, ik spring in de auto en kom eraan!” Ik zou bijna mijn schaatsen onderbinden om in de buurt te schaatsen. Toen ging de telefoon.
“Ja hoor, ik spring in de auto en kom eraan!” Ik zou bijna mijn schaatsen onderbinden om in de buurt te schaatsen. Toen ging de telefoon.
Ik heb deze zaterdag achterwacht voor de Spoedeisende Hulp (SEH), in verband met de te verwachten ijspretdrukte. Vanaf half tien in de ochtend sta ik al paraat. Rond twaalf uur word ik gebeld. Om een uur is er een briefing. Ik loop over de afdeling en zie al een ambulance aankomen met een patiënt, in folie gewikkeld, op de brancard. In een patiëntenkamer zie ik iemand zitten in een schaatspak met een bebloed gezicht. It giet oan.
Tijdens de briefing bespreken we kort het protocol. Vanaf half twee worden alle schaatsslachtoffers die lopend binnenkomen getrieerd. Worden vervolgens naar de röntgenafdeling gebracht en daarna naar de poliklinische gipskamer. Deze gipskamer is normaliter alleen tijdens kantooruren geopend. Maar dit weekend zijn ze bemenst om alle schaatsslachtoffers met botbreuken te helpen, zodat deze patiënten niet naar de reguliere SEH hoeven. Het reguliere proces op de SEH kan zo gewoon doorgaan. Want ook de coronapatiënten komen gewoon.
Ik ga de triage doen. Het klinkt gek, maar ik heb er zin in! Wat heerlijk om een dienst te doen met alleen ijspretslachtoffers. Weer even wat anders dan al het coronaleed.
Er zitten al zes ijsslachtoffers in de wachtkamer. Deze laat ik eerst naar de gipskamer brengen. Dan begin ik met triëren. Mijn eerste patiënt is een oudere dame. “Ik schaam me zo,” zei ze. “Ze hebben zo gewaarschuwd dat mensen boven de 65 niet op het ijs moeten komen. Ik heb het wel gedaan.” Ze verontschuldigt zich dat ze ons nu moet belasten. Vermoedelijk een polsfractuur. Volgende; een vrouw van middelbare leeftijd. “Ik stond nog maar vijf minuten op het ijs, toen viel ik al,” vertelde ze. Ze hadden een vriendinnenreünie op het ijs. Ze hadden elkaar jaren geleden ook op het ijs ontmoet. Polsfractuur. En door. De volgende patiënt kwam al lezende in de Volkskrant naar binnen. Ik: “Jij bent goed voorbereid op lange wachttijden.” Zij: “Die had ik mee om erop te zitten tijdens het opbinden, anders is het zo koud aan de kont.” Ze vertelde dat ze uit Utrecht kwam, maar daar was het chaos. Ze hadden een huisje in Friesland gehuurd om te schaatsen. Polsfractuur. Mijn volgende patiënt was een uitzondering. Val met de fiets en een pijnlijke schouder. Weer een volgende; in een scheur geschaatst, knoffeliis. Het is al snel duidelijk dat de polsfactuur de koploper van de dag wordt.
Volgende patiënt heeft een polsfractuur, maar heeft haar trouwring nog om. Ringen moeten af bij fracturen in verband met de zwelling. Als het niet gaat dan snij ik ze door met een ringsnijder. Dit vertel ik haar. Zij: “Dan giet mien houlik ek noch nei de bliksem”. Gelukkig lukt het met zeep en een touwtje. In de wachtkamer is de sfeer gezellig. Er mogen in verband met de coronaregels geen begeleiders mee. “Eigenlijk is dat heel leuk, want nu heb je hele verhalen met vreemden,” zei een dame met een polsfractuur. “Op het ijs is het gezellig, maar hier ook.” Lachend wachten ze op röntgenfoto’s. Heel veel mensen bieden hun verontschuldigingen aan, dat ze de zorg nu extra belasten. Maar voor ons is het een welkome afwisseling. We genieten van deze spoedeisendehulpzorg. De patiënten laten ons weer lachen. We zijn even los van de corona. Mijn collega: “Zo lekker werken dit!”. Het liep vandaag super gesmeerd. Ik heb weet ik niet meer hoeveel schaatsslachtoffers gezien. En op een gegeven moment zaten we met z’n vieren te triëren. Rond half negen konden we afschalen. Wat een leuke werkdag!
Morgen zelf maar weer schaatsen.
Meer lezen van MCL vertelt?
Bekijk meer verhalen over afdelingen, mensen, zorg, keuzes, meedoen en geluk op deze pagina.