De lat ligt op alle fronten hoog
Noortje Schwandt en Erik van der Meij
We kijken vanuit verschillende disciplines hoe we het doorloopproces kunnen versnellen.
De hoofd-halsoncologische werkgroep in het MCL heeft sinds vier jaar de status van Samenwerkend Topklinisch opleidingsZiekenhuis. Deze STZ-erkenning is niet alleen een prachtig vlaggetje op een goed varend schip. Het is tegelijkertijd een zware verantwoordelijkheid waarvoor keihard wordt gewerkt.
In Nederland is de hoofd-halsoncologische zorg gecentreerd in acht werkgroepen. Het MCL en het UMCG zijn samen het enige hoofd-halsoncologisch centrum in het noorden van het land. De STZ-erkenning betekent dat het MCL en het UMCG samen voorop lopen op het gebied van wetenschap, onderwijs, patiëntenparticipatie, innovaties en kwaliteit van zorg. “De lat ligt op al deze fronten hoog”, zegt KNO-arts, hoofd-halsoncoloog Noortje Schwandt.
Dertig kalenderdagen
“We zien tweehonderd nieuwe patiënten met indextumoren per jaar”, zegt MKA-chirurg, hoofd-halsoncoloog Erik van der Meij. “Dat zijn kwaadaardige tumoren in de regio van de mond-, keel, strottenhoofd en speekselklieren. We moeten minstens tachtig van deze patiënten per jaar behandelen. Dat is een van de SONCOS (Stichting ONCOlogische Samenwerking)-criteria. De laatste jaren behandelden we er telkens tussen de honderdzeventig en tweehonderd. Daarnaast behandelen we ook zo’n tweehonderd huidtumoren en moeten we minimaal twintig patiënten behandelen die al dan niet na een operatie een combinatie van chemo- en radiotherapie krijgen.” Die aantallen zitten dus goed, maar er zijn ook normen waaraan krap wordt voldaan. Schwandt: “We moeten tachtig procent van onze patiënten binnen dertig kalenderdagen vanaf het eerste consult gaan behandelen. Die norm wordt maar door één ziekenhuis in Nederland gehaald, maar wij schurken tegen die benchmark aan. Daar ligt ruimte voor verbetering.” Schwandt analyseert daarvoor alle patiënten. Ze kijkt waarmee de patiënten binnenkomen, wat de behandeling wordt en wat de tijd is tussen het uitslag-gesprek en de daadwerkelijke start van de behandeling. “We kijken vanuit verschillende disciplines hoe we het doorloopproces kunnen versnellen. Daarbij is het een voordeel dat we een ziekenhuis van korte lijntjes zijn, waarbij we relatief snel zaken met elkaar regelen.”
Da Vinci-robot
De innovaties waaraan de werkgroep hoofd-halsoncologie van het MCL werkt, zijn eveneens belangrijk voor het behoud van de STZ-status. Een voorbeeld is de zorg voor patiënten met tongcarcinomen. Van der Meij: “Dat zijn gemene dingen die vaak verder groeien dan dat je als dokter doorhebt. We opereren op wat we zien en voelen en dan neem je daarbij een ruime marge om de tumor heen en dat haal je eruit. Maar het is veel beter om dat met geavanceerde technieken te bepalen. Nu wordt een techniek ontwikkeld waarmee je met een echoprobe in de mond tijdens een operatie kijkt hoever de tumor loopt. Daarmee bepaal je dus een stuk accurater de marges van het weefsel dat je eruit haalt. We willen heel graag de beschikking over die echoprobe en dat lijkt nu te lukken. Ook onderkaakreconstructies pakken we professioneler aan. Voorheen verwijderden we een stuk onderkaak en maakten we al verstek zagend van een recht stuk kuitbeen van de patiënt een nieuwe mooie kromme onderkaak. Dat deden we voorheen een beetje op gevoel. Nu doen we dat een stuk preciezer. In Groningen hebben ze een 3D-lab. We geven aan welk deel van de onderkaak we eruit zagen en dan krijgen ze een scan van ons. Aan de hand daarvan ‘printen’ ze een mal. Die plaatsen we op het kuitbeen zodat we precies de juiste stukjes kuitbeen eruit kunnen zagen om er een mooie onderkaak van te maken. Die sleutelen we er dan bij de patiënt binnen no time in. Heel nauwkeurig en precies. Dit scheelt operatietijd.”
Schwandt benoemt een andere innovatie waar ze zeer tevreden over is: robot-chirurgie. “We kunnen deze vorm van chirurgie voor allerlei goed- en kwaadaardige aandoeningen gebruiken. Voor slaap-apneu bijvoorbeeld opereer je de achterkant van de tong. Maar dat doe je ook als je er kanker hebt zitten. Sinds drie jaar werken met de Da Vinci-robot. Die zetten we in voor primaire, kleine nieuwe tumoren, met name in de amandelregio en achter op de tong. Er is een patiëntengroep met een tumor achter op de tong die we tot nu toe alleen maar konden behandelen met bestraling of chemoradiatie. Maar als de kanker daarna terugkwam, konden we niks meer voor ze doen. Met deze robot kunnen we ze echter opereren en ze dus nog een behandelmogelijkheid bieden. We kunnen er ook de diagnostiek mee verbeteren, zeker bij vormen van kanker in de mondholte en achter op de tong, waar we de primaire tumor niet kunnen vinden. Vroeger ging je alle plekken na waarvan je dacht dat de bron kon liggen. Dan nam je blinde biopten, want je zag niks. Soms had je dan de bron, maar regelmatig ook niet. Nu haal je er met de robot sowieso de amandelen uit maar je kunt er ook een heel oppervlakkig laagje van de achterkant van de tong mee afhalen. Meestal zit daar de primaire tumor. Binnenkort start er een grote onderzoekslijn met de robot-chirurgie. Er is een toezegging gekomen voor een promovendus voor drie jaar in samenwerking met het UMCG. Ik verheug me daar erg op.”
Binnenkort werkt Van der Meij een dag in de week in Amsterdam aan wetenschappelijk onderzoek naar patiënten met voorstadia van mondkanker. “We zien in het MCL veel patiënten met bepaalde goedaardige afwijkingen van het mondslijmvlies, zoals leukoplakie, die uiteindelijk kunnen ontaarden in mondkanker. Maar kun je nu voorspellen welke patiënt er uiteindelijk kanker gaat krijgen en welke niet? We zoeken al decennia naar het antwoord. Ik wil daar echt graag aan meewerken. De publicaties van de komende jaren tellen bovendien ook in het MCL mee voor de STZ-registratie.”
Geoliede machine
Het is dus hard werken om de toppositie in de hoofd-halsoncologische zorg te behouden. De basis, benadrukken Van der Meij en Schwandt, ligt in de geoliede machine die de werkgroep is. “Er zitten 27 specialisten in het team, KNO-artsen, MKA-chirurgen, bestralingsartsen, internist-oncologen, nucleair geneeskundigen, radiologen, pathologen en plastisch chirurgen. Maar minstens zo belangrijk zijn de hoofd-halsoncologische verpleegkundigen Klaske en Wilma”, zegt Van der Meij. “Zij zijn vijftien jaar geleden begonnen met de ontwikkeling van de zorgpaden en onderhouden die ook.” De manier waarop ze dat doen, is uniek in Nederland, benadrukt ook Schwandt. “Ze zijn volledig geïntegreerd, houden de hele zorgketen in de gaten en ook de psychosociale kant van de patiënten. Ze zijn bij het spreekuur, in het eerste jaar bij alle controle bezoeken maar ook bij nieuwe patiënten en hun uitslag-gesprekken. Ze helpen ons om de patiënt nog gestroomlijnder door het hele zorgpad te krijgen.”
Daarvoor is ook de registratie en opslag van patiënteninformatie van belang. Dat is nog een dingetje, zegt Van der Meij. “De hoofd-halswerkgroep voert zo goed mogelijk alle patiëntgegevens in, in een landelijke database. “Het is een landelijke audit en we doen het goed. Maar we voeren wel alle gegevens zelf in en dat kost veel tijd. Het is een enorm voordeel als we binnen onze werkgroep een datamanager kunnen krijgen die dat stukje van ons overneemt. Dat helpt dat dertig-dagen traject te halen en dat is weer goed voor de patiënt. We kunnen niet altijd signaleren, oppakken en zelf uitvoeren. Het is geweldig als we dat verder kunnen professionaliseren.”
Meer lezen van MCL vertelt?
Bekijk meer verhalen over afdelingen, mensen, zorg, keuzes, meedoen en geluk op deze pagina.
MCL als topklinisch opleidingsziekenhuis
MCL is een topklinisch opleidingsziekenhuis en behoort sinds 2003 tot de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ). Dit betekent dat ons ziekenhuis voldoet aan verschillende eisen die voornamelijk te maken hebben met de kwaliteit van het onderwijs, (medische) opleidingen en wetenschappelijk onderzoek. Het lidmaatschap betekent een erkenning voor de energie die het MCL heeft gestoken in de specialistische opleidingen. De vereniging STZ bestaat uit zesentwintig grote opleidingsziekenhuizen in Nederland die hooggespecialiseerde medische zorg verlenen, wetenschappelijk onderzoek doen en vele artsen, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals opleiden. Meer weten? Zie deze pagina.